Impact van de 1ste lockdown op de tewerkstelling in de av-sector

coronavirus

Op het moment van schrijven zitten we volop in een tweede lockdown (light) en kijken we hoopvol naar 2021 voor beterschap. Weinigen hadden kunnen voorspellen wat voor een drastisch jaar 2020 zou zijn. Hoe drastisch zal echter zwaar afhangen van je persoonlijke situatie en waar je tewerk bent gesteld. Voor de audiovisuele sector brengt mediarte nu de impact van de allereerste lockdown in kaart. Dit aan de hand van data van de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ) voor eerste (Q1 2020) en tweede kwartaal (Q2 2020) van 2020. Deze kwartalen worden vergeleken met het vierde kwartaal van 2019 (Q4 2019).

Algemene opmerkingen:

  1. Aangezien we vertrekken vanuit de data van de RSZ gaat het hier enkel over arbeidsvolume cijfers bij werkgevers. Zelfstandigen zonder personeel worden hier dus niet in kaart gebracht. 
  2. In dit artikel behandelen we enkel de kernsectoren van de audiovisuele sector. M.a.w. enkel de werkgevers die aangesloten zijn bij Paritair Comité 227 (audiovisueel) en Sub-Paritair Comité 303.01 (film)
  3. Een daling in het aantal geregistreerde VTE's zegt weinig over het aantal ontslagen die er gevallen zijn. Bij tijdelijke werkloosheid verdwijnen deze VTE's evengoed uit de statistieken. We spreken hier dus over arbeidsvolume en niet over tewerkstelling. 

Impact op het sectoraal arbeidsvolume (ahv. VTE's)

Het eerste wat opvalt is dat de lockdown een aanzienlijk effect heeft gehad op het arbeidsvolume in de sector. Op Belgisch  niveau is het aantal VTE's gedaald met 31,1% in 2020 Q2 tegenover Q4 in 2019. De paritaire comité's zijn wel niet evenredig geraakt. Het PsC 303.01 (Film) kent een daling aan VTE's van maar liefst 66%. Bij het PC 227 (Audiovisueel) is deze daling "slechts" 27%. Verklaring hiervoor kan gevonden worden in het feit dat, tijdens de 1ste lockdown, PC227 als essentiële sector is bestempeld en PsC 303.01 niet. Daarnaast zijn er subsectoren binnen PC227, zoals de digitale ondernemingen, die makkelijker hun werkzaamheden konden verderzetten onder verplicht thuiswerk.

Daarnaast zijn er grote verschillen per gewest:

  1. Het Vlaams gewest ken een daling van 25% 
  2. Het Brussels Hoofdstedelijk gewest kent een daling van 34,3%
  3. Het Waals Gewest kent een daling van 57,2%

Er is dus een duidelijk regionaal verschil dat deels te verklaren valt door de verhoudingen tussen PC 227 en PsC 303.01 per regio. In het Waals Gewest is 27% van de VTE's tewerkgesteld in PsC 303.01, in het Vlaams Gewest is dit slechts 3,3%. 

Arbeidsvolume per hoofdactiviteit

België

We zien grote verschillen qua impact op het arbeidsvolume afhankelijk de hoofdactiviteit van de ondernemingen. Op federaal niveau zien we volgende dalingen:

  1. Zenders: daling van 21,8%
  2. Productie: daling van 43,6%
  3. Digital: daling van 31%
  4. Facilities: daling van 42,1%
  5. Andere: daling van 25,3% 

Algemeen kunnen we stellen dat het arbeidsvolume bij Zenders het minst is gedaald en dat Productie/Facilities evenredig de zwaarste daling kennen.

De regionale verschillen op vlak van daling aangehaald in het vorige hoofdstuk zijn ook hier merkbaar. We zien echter ook grote regionale verschillen in de verhoudingen van de hoofdactiviteiten en een aantal opmerkelijke specifieke verschillen qua impact. 

Vlaams Gewest

Zoals verwacht zien we hier vooral dalingen die onder het Belgisch gemiddelde liggen. Zo hebben de zenders binnen het Vlaams Gewest maar een daling gekend van 10,5%. De facilitaire ondernemingen zijn hier een uitzondering op met een daling die boven het federaal gemiddelde uitkomt. Een verklaring is te vinden bij 2 groot gewichten in dat segment op vlak van arbeidsvolume nl. Videohouse en NEP. Beide hebben héél wat captatie van sportevenementen en internationale producties in hun portfolio. Door de lockdown zijn die daardoor extra geraakt. Daarnaast zien we dat op Vlaams niveau de zenders de grootste werkgevers zijn.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De zwaarste daling is hier merkbaar bij de productionele ondernemingen. (48,5%) Zij zijn tevens ook de grootste werkgevers in de audiovisuele sector in Brussel. Daarnaast zien we dat de andere hoofdactiviteiten in elkaars buurt liggen qua daling. (tussen de 25 en 30%) Dit terwijl we in de andere regio's toch meer onderlinge verschillen opmerken. 

Waals Gewest

Hier zijn de digitale ondernemingen de grootste werkgever in de Waalse audiovisuele sector. Ze kennen ook een grote daling van 63,2%. Als we de verdwijning van Gaming1 uit PC227 echter neutraliseren dan zitten we aan 42%. Gaming1 zette haar activiteiten als werkgever stop op 31 december 2019. De productiehuizen zijn ook hier het zwaarste getroffen met een daling van 66,4%. 

Er is in de Waalse audiovisuele sector nauwelijks tewerkstelling door zenders. 

Arbeidsvolume per provincie

We zien dat er een mediaconcentratie is op de as van Antwerpen-Vlaams-Brabant-Brussel. Zenders kennen een concentratie in Antwerpen (DPG Media), productie in Brussel (Umedia & nWave) en facilitaire ondernemingen in Vlaams-Brabant (Videohouse & NEP Belgium). Digitale ondernemingen zijn meer gespreid over de provincies met een concentratie in Antwerpen en daarna in Luik. 

Meer dan 50% van de audiovisuele tewerkstelling in het Waals Gewest bevindt zich in Luik

De audiovisuele werknemer in cijfers

Verhouding op basis van geslacht

De verhoudingen in de audiovisuele sector in 2020 Q2 liggen op 59,7 % mannen en 40,3% vrouwen. In 2019 Q4 was dit respectievelijk 59,2% en 40,8%. Er is dus een klein verschil in de verhoudingen, maar dermate klein dat we dat moeilijk met enige zekerheid aan de lockdown kunnen toewijzen. De grootorde van deze schommelingen zien we ook terug in voorgaande jaargangen.  Deze verhoudingen zijn op basis van VTE's. 

In PC303.01 zien we een drastisch andere verhouding: 48,6% mannen en 51,4% vrouwen. (2020 Q2) Deze verhouding ligt in de lijn van voorgaande jaren rekening houdende met de grote schommelingen qua tewerkstelling die PsC 303.01 typeert. 

Verhouding op basis van leeftijd

Het merendeel van de tewerkstelling bevindt zich in de leeftijdsklasse 25 tot 39 jaar. En dit voor beide paritaire comité's. De verhoudingen in 2020 Q2 zien er als volgt uit: 

  1. <25:     6,9%
  2. 25-39:  60,2%
  3. 40-49:  19,9%
  4. 50-64:  12,6%
  5. 65+:     0,7%

De impact van de 1ste lockdown is vrij wel gelijk voelbaar over alle leeftijdsklasse's heen met een verminderde impact naarmate de verhoging in leeftijd. Enkel de <25 jarigen kennen een zwaardere daling. De daling in arbeidsvolume per leeftijdsklasse ziet er als volgt uit: (op basis van VTE's tussen 2019 Q4 en 2020 Q2)

  1. <25:     een daling van 35,7%
  2. 25-39:  een daling van 29,9%
  3. 40-49:  een daling van 28%
  4. 50-64:  een daling van 26,2%
  5. 65+:     verwaarloosbaar

Heb je vragen over deze cijfers, wil je extra cijfers opvragen of wil je ze graag zelf publiceren?


Ook interessant voor jou