Het herstel van de sector in cijfers

sectorfoto

In het begin van dit jaar hebben we de impact van de eerste lockdown in kaart gebracht. De impact was drastisch, maar hing af van waar je tewerk was gesteld. Aan de hand van nieuwe data van de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ) kunnen we gelukkig vaststellen dat er een duidelijke relance is geweest in het tweede deel van 2020. Maar we zijn nog niet volledig hersteld tegenover het laatste kwartaal van 2019, en ook hier zien we verschillen tussen de regio's en type ondernemingen. Aan de hand van data van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) kunnen we trouwens inschatten dat de relance nog even zal duren. 

Dit artikel gaat dieper in op de achterliggende cijfers van de relance. Een kort overzicht van de belangrijkste trends vind je hier

Algemene opmerkingen:

  1. Aangezien we vertrekken vanuit de data van de RSZ gaat het hier enkel over arbeidsvolume cijfers bij werkgevers. Zelfstandigen zonder personeel worden hier dus niet in kaart gebracht. 
  2. In dit artikel behandelen we enkel de kernsectoren van de audiovisuele sector. M.a.w. enkel de werkgevers die aangesloten zijn bij Paritair Comité 227 (audiovisueel) en Sub-Paritair Comité 303.01 (film)
  3. Een daling in het aantal geregistreerde VTE's zegt weinig over het aantal ontslagen die er gevallen zijn. Bij tijdelijke werkloosheid verdwijnen deze VTE's evengoed uit de statistieken. We spreken hier dus over arbeidsvolume en niet over tewerkstelling. 

Impact op het sectoraal arbeidsvolume (adhv VTE's)

In het tweede kwartaal (Q2) van 2020 kende de sector op Belgisch niveau een daling van het arbeidsvolume met 31,1% tegenover het vierde kwartaal (Q4) van 2019. In Q4 van 2020 is dit nog maar een daling van 6,6%. De daling was verschillend tussen PC2 27 (daling van 27%) en PsC303.01 (daling van 66%). De resterende daling in 2020 Q4 is echter nagenoeg gelijk, PC 227 kent nog een daling van 7% en PsC 303.01 een daling van 5%.

Juist voor de Covid-19 crisis, is de onderneming Gaming1 echter uit PC 227 gestapt. Dit was een vrij grote werkgever. Als we hiermee rekening houden, en hen uit de resultaten filteren is de werkelijke daling, gerelateerd aan de Covid-19 crisis, 4,6% in PC 227. 

Het is nog te vroeg om hier te spreken over een permanent verlies aan arbeidsvolume aangezien er nog een aanzienlijk aantal werknemers in het stelsel zitten van tijdelijke werkloosheid reden Covid. Op het einde van dit artikel gaan we hier dieper op in. 

In Q2 van 2020 waren er grote verschillen tussen de regio's. Ook op vlak van de relance blijven de verschillen aanwezig. 

  1. Het Vlaams gewest kent nog een daling van 3% in PC 227. PsC 303.01 kent nog een daling van 13%. Opmerking hier is dat PsC 303.01 terug achteruit gaat in Q4 tegenover Q3.
  2. Het Brussels Hoofdstedelijk gewest kent nog een daling van 9% in PC 227 en in PsC 303.01 nog een daling van 5%.
  3. Het Waals Gewest kent in PsC 303.01 zelfs een lichte stijging van 1%. PC 227 daarentegen kent een daling van 30%. Dit is echter volledig toe te schrijven aan het verdwijnen van Gaming1. 

Er zijn in Q4 dus nog steeds regionale verschillen maar minder dan in 2020 Q2. Waar dat PsC303.01 het hardst werd geraakt door de crisis zien we daar ook de grootste relance. In het Waals Gewest kunnen we daar zelfs terug een zeer lichte groei optekenen. 

Arbeidsvolume per hoofdactiviteit

België

We zagen in Q2 grote verschillen qua impact op het arbeidsvolume afhankelijk de hoofdactiviteit van de ondernemingen. Ook tijdens de relance zijn er onderlinge verschillen. 

  1. Zenders: initiële daling van 21,8%. Nu nog een daling van 4,2%
  2. Productie: initiële daling van 43,6%. Nu nog een daling van 9,2%
  3. Digital: initiële daling van 31%. Nu nog een daling van 11,4%
  4. Facilities: v daling van 42,1%. Nu nog een daling van 6,5%
  5. Andere: initiële daling van 25,3% . Nu een stijging van 31,5%

Productiehuizen hebben het het moeilijkst tijdens de relance en lopen zelf weer iets achter in Q4 tegenover Q3. Waar Productie en Facilities een bijna evenredige impact kenden zien we dat Facilities een iets betere relance noteren. Zenders hebben de minste impact ondervonden maar we zien wel dat de relance hier relatief iets lager ligt. De daling bij de digitale ondernemingen is verraderlijk. Als we het wegvallen van Gaming1 zouden neutraliseren, noteren we hier zelfs een lichte stijging van 4%

Daarnaast zien we wel wat regionale verschillen tussen de hoofdactiviteiten op vlak van de relance. 

Vlaams Gewest

In Vlaanderen zagen we dat de Facilitaire ondernemingen zeer zwaar waren geraakt. En ook op vlak van relance lopen deze ondernemingen achter. (daling van 13,8%) De Vlaamse zenders doen het iets slechter tegenover het Federaal gemiddelde (daling van 5,5%). De Vlaamse Productiehuizen doen het echter beter met nog slecht een daling van 3,8%. De Vlaamse Digitale ondernemingen noteren zelfs een stijging van 5,4%. 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Tegenovergestelde situatie in Brussel voor de Facilitaire ondernemingen waar ze zelfs een stijging noteren van 4,7%. Hier zijn het vooral de Productiehuizen die onder het federaal gemiddelde zitten met nog een daling van 15,7%. De Digitale ondernemingen en Zenders zijn nagenoeg volledig hersteld. 

Waals Gewest

Het gebrek aan een uitgesproken relance bij de Digitale ondernemingen is hier opvallend. Dit komt echter door het wegvallen van Gaming1. Dit verlies aan tewerkstelling is dus permanent voor onze sector. Daarnaast zien we ook hier dat de Facilitaire ondernemingen reeds aan het groeien zijn. Een stijging van 8,2% tegenover hun beste resultaat in 2019Q2. Productiehuizen noteren hier een relance boven het federaal gemiddelde (daling van 4,4%). Deze ondernemingen dalen wel terug in Q4 tegenover Q3. Dit is echter een jaarlijks gegeven waarbij er in het Waals Gewest beduidend meer gebruik gemaakt wordt van seizoensgebonden tijdelijke tewerkstelling. 

Er is in de Waalse audiovisuele sector nauwelijks tewerkstelling door zenders. 

Tijdelijke werkloosheid, reden Covid, per hoofdactiviteit

Deze grafiek geeft weer hoeveel werknemers er tijdelijk werkloos waren met reden Covid. Het interessante aan deze cijfers is dat deze reeds het 1ste kwartaal van 2021 bevatten. Een aantal belangrijke zaken over deze data:

  1. Deze cijfers zijn op basis van NACE codes en niet op Paritair Comité. 
  2. Digitale ondernemingen is een schatting aangezien het grootste deel van de ondernemingen binnen deze NACE codes onder PC 200 (het aanvullend nationaal paritair comité) vallen. We hebben gekeken wat het relatief aandeel was van zij die onder PC227 vallen, en deze ratio doorgetrokken op de aantallen in tijdelijke werkloosheid. 

Wat voornamelijk opvalt is dat ook in het eerste kwartaal van 2021, het aantal werknemers in tijdelijke werkloosheid niet noemenswaardig daalt. In het geval van de Facilitaire ondernemingen stijgt dit zelfs terug in maart. Voor de andere activiteiten zien we in maart wel terug een daling. 

Daarnaast zien we een kleine piek in Q4 tegenover Q3. Als we dit afzetten tegenover de evolutie van het arbeidsvolume (waarbij we wel een lichte relance noteren) kunnen we dus concluderen dat er wel onderliggende groeifactoren op te merken zijn in onze sector, ondanks de Covid-19 epidemie. Het is een mogelijke hypothese dat de audiovisuele sector terug een sterke groeisector wordt wanneer de laatste werknemers uit tijdelijke werkloosheid komen. We kunnen echter niet uitsluiten dat niet iedereen uit tijdelijke werkloosheid terugkeert naar deze sector. 

De audiovisuele werknemer in cijfers

Verhouding op basis van geslacht

De verhoudingen wat betreft gender in de audiovisuele sector in 2020 Q4 liggen op 59,51 % mannen en 40,49% vrouwen. In 2019 Q4 was dit respectievelijk 59,2% en 40,8%. Er is dus een klein verschil in de verhoudingen, maar dermate klein dat we dat moeilijk met enige zekerheid aan de lockdown kunnen toewijzen. De grootorde van deze schommelingen zien we ook terug in voorgaande jaargangen.  Deze verhoudingen zijn op basis van VTE's. 

In PC 303.01 zien we een drastisch andere verhouding: 43,14% mannen en 56,86% vrouwen. (2020 Q4) Deze verhouding ligt in de lijn van voorgaande jaren rekening houdende met de grote schommelingen qua tewerkstelling die PsC 303.01 typeert. 

Verhouding op basis van leeftijd

Het merendeel van de tewerkstelling bevindt zich in de leeftijdsklasse 25 tot 39 jaar. En dit voor beide paritaire comité's. De verhoudingen in het vierde kwartaal van 2020 zien er als volgt uit: 

  1. <25:     7,74%
  2. 25-39:  59,45%
  3. 40-49:  19,67%
  4. 50-64:  12,88%
  5. 65+:     0,26%

De impact van de 1ste lockdown was vrijwel gelijk voelbaar over alle leeftijdsklasse's heen met een verminderde impact naarmate de verhoging in leeftijd. Ook de relance laat zich op een gelijkaardige manier voelen waar vooral de <25 jarigen nog de hoogste daling kennen. De categorie 65+ kent zelf een stijging. We hebben het hier echter over zo'n kleine aantallen dat deze stijging volledig aan 1 VTE toe te wijzen valt.  De daling in arbeidsvolume per leeftijdsklasse ziet er als volgt uit: (op basis van VTE's tussen 2019 Q4 en 2020 Q4)

  1. <25:     een daling van 7,5%
  2. 25-39:  een daling van 6,3%
  3. 40-49:  een daling van 4,8%
  4. 50-64:  een daling van 3,0%
  5. 65+:     een stijging van 13,3%

Ook interessant voor jou