Tips 'n tricks

Coachend leidinggeven is het nieuwe leidinggeven. Maar hoe pak je nu het best een coachgesprek met werknemers aan?

Enkele tips & tricks

  • Zorg voor een rustige plaats voor het gesprek. Een drukke werkvloer of aan de koffie-automaat zijn dus geen goed idee.
  • Maak genoeg tijd vrij en straal rust uit. Op die manier blijft de sfeer ontspannen.
  • Wees een OEN: Openheid, Eerlijkheid en Nieuwsgierigheid maken ruimte voor het betere gesprek.
  • Maak duidelijk dat je echt luistert naar wat iemand te vertellen heeft. Dit kun je, onder andere, doen door af en toe samen te vatten wat er is gezegd.
  • Zorg dat je open, korte en directe vragen stelt zoals: “Wat was er toen aan de hand?” Of: “Hoe wil je dit aanpakken?”
  • Blijf doorvragen tot je samen tot de kern van het verhaal komt.
  • Vraag om een situatie te beschrijven alsof deze hier en nu plaatsvindt.
  • Benoem de emoties die je bij de ander waarneemt: “Ik zie dat het je raakt, kun je uitleggen hoe dat komt?”
  • Benoem ook je eigen emoties. Zeg bijvoorbeeld: “Ik krijg het gevoel dat je de situatie niet serieus neemt en dat vind ik vervelend.”
  • Vraag naar echte voorbeelden om situaties toe te lichten.
  • Verbreek stiltes die tijdens het gesprek vallen niet onmiddellijk. Misschien zoekt de medewerker nog naar het antwoord of heeft hij of zij even hersteltijd nodig.
  • Trek je conclusies niet te snel en geef niet meteen advies. Op die manier krijgt je gesprekspartner de kans om zelf tot een oplossing te komen.

GROW

Als hulpmiddel kun je ook gebruik maken van het GROW-model. Dit is een vragenserie in vier eenvoudige stappen die je helpt om efficiënt met coaching aan de slag te gaan.

1. Begin je vragenserie met de G van GOAL (doel)
Wat wil de medewerker bereiken en hoe zou de situatie dan moeten evolueren?

2. Ga verder met REALITY (de stand van zaken hoe deze nu is)
Wat zijn huidige problemen en wie zijn daarbij betrokken? Wat heeft de medewerker zelf al ondernomen?

3. Wat zijn de OPTIONS (mogelijkheden)?
Welke mogelijkheden zijn er om de situatie te veranderen of verbeteren?

4. Sluit af met de W van WILL (actieplan)
Aan het einde van het gesprek moet geconcludeerd worden wat de medewerker gaat ondernemen.

Voorbeeldvragen voor de vier stappen

Goal (doel)

  • Wat wil je precies bereiken (einddoel en streefdoel)?
  • Wanneer wil je dit bereiken?
  • Hoe weet je of je je doel hebt bereikt?
  • Is het mogelijk?
  • Is het meetbaar? Hoe weet je wanneer je erin geslaagd bent?

Reality (Actuele situatie)

  • Wat is de situatie nu?
  • Wie zijn er allemaal bij betrokken?
  • Wat heb je tot nu toe gedaan om de situatie te verbeteren?
  • Tot welke resultaten heeft dat geleid?
  • Wat zijn voor jou de belangrijkste obstakels?

Options (Opties)

  • Welke opties heb je allemaal?
  • Als er geen beperkingen waren, wat zou je dan doen?
  • Wat zou je verder kunnen ondernemen?
  • Hoe zou je het anders kunnen aanpakken?
  • Wil je van mij nog andere suggesties?
  • Welke zijn de voor- en nadelen van je verschillende opties?

Will (Actie)

  • Wat ga je nu concreet ondernemen?
  • Wanneer ga je dat doen?
  • Beantwoordt dat aan het doel dat je voor ogen hebt?
  • Welke hindernissen denk je onderweg tegen te komen?
  • Hoe ben je van plan die te overwinnen?
  • Wie moet op de hoogte zijn?
  • Welke hulp heb je nodig van buitenaf?
  • Op welke manier krijg je die?
  • Hoe hoog schat je de kans op een schaal van 1 tot 10 dat je de actie ook werkelijk gaat uitvoeren?

Bron: goc.nl


Ook interessant voor jou